|
(Terug)
Moeder
Wat houdt je op de been als de hele wereld om je heen instort?
Mijn moeder had haar geloof. Ze was katholiek en geloofde heilig in alles wat de Paus zei.
Totdat ik de zeer charmante en knappe Henk mee naar huis nam. Hij richtte zich tijdens het gesprek alleen op mijn moeder en pakte haar helemaal in.
'Wat een leuke jongen,' zei mijn moeder, nadat Henk was vertrokken. Ze keek me veelbetekenend aan.
'Hij is homo,' was mijn reactie. Je zag haar nadenken.
Volgens de katholieke leer waren homo's zondaars en ziek. Homofilie was niet natuurlijk.
Maar er was niets mis met Henk. Zijn gespierde lijf was jammer genoeg smaakvol bedekt, maar Ma keek daar met een moeders oog dwars doorheen. 'Niets mis met kijken', zei ze altijd, 'Kijken, maar niet aanraken.'
Ze was een 70-jarige weduwe. In de aanwezigheid van Henk waren er 20 jaar van haar afgevallen. Had mijn vader nog geleefd, dan had ze toch zonder nadenken haar trouwring weggegooid, als Henk haar daar tenminste enige aanleiding toe had gegeven. Mijn vrome moeder vertoonde onder zijn vleiende aandacht verdachte tekenen van een oude merrie, die helemaal opgepept door een frisse lentebries, lonkt naar een veulen. Pas toen hij zichzelf met enige moeite van haar kon wegrukken, kwam het in haar op dat hij qua leeftijd beter bij mij zou passen.
'Zo zie je maar,' verzuchtte ze ontnuchterd, 'de paus is ook maar een mens. Hij moet het fout hebben. Homo's kunnen vrouwen nooit zo veel pijn doen als hetero's. Ik zeg niks slechts over de doden en je vader was een heer, al was het een overspelige, maar ik heb nooit met hem kunnen praten over mode of kunst en je weet hoe gek ik daarop ben.
Ach, een homo als echtgenoot is ook niet alles. Ik ben blij dat homo's ervoor uitkomen. Wat zei je? Komen ze uit de kast? Ik denk dat, als ze alle promiscue hetero's in een kast bij elkaar zouden proppen, ze allemaal homo zouden worden. Nou ja, bijna allemaal. Van je vader, God hebbe zijn ziel, weet ik het zeker. Wel jammer voor het nageslacht. Homo's verdienen het om voortgeplant te worden.'
En dat voor een vrouw die vond dat er maar één waarheid bestond en dat was haar Geloof.
Vanaf die dag had ze er een gezegde bij:
'Geloof wordt gemaakt door mensen. Mensen maken fouten. Het Geloof niet.'
Het geloof van mijn moeder heeft mij nooit de zekerheid gegeven die het altijd voor haar was.
Ik was 12, toen een leraar op school vertelde over Darwin. Mijn broer van 6, Ben, die ik als een levende pop beschouwde, maar die vooral leergierig en gewillig was, kreeg het grote nieuws als eerste te horen. We waren in de boomhut geklommen, ver buiten het bereik van moeder.
'Ik ben atheïst', zei ik.
'Wat is dat?' vroeg mijn broer, precies zoals ik hoopte.
'Iemand, die niet gelooft in God.' Zijn ogen werden zo groot als schoteltjes. Ik was de eerste in zijn leven, die zoiets revolutionairs durfde te zeggen en daar ook nog een mooi woord voor had. Ik was een kilometer in zijn achting gestegen. Ik mocht niet in God geloven, ik wist zeker dat er in den beginne het Woord was.
'Waarom?'
'Ik heb op school geleerd over een man die Darwin heette. Hij heeft de hele wereld rond gevaren en hele goede tekeningen gemaakt van alle dieren die hij zag. Hij heeft die tekeningen met elkaar vergeleken en zo kwam hij erachter dat mensen en apen hetzelfde zijn, net zoals paarden en koeien. We hebben zelfs nog een botje, hier onder je rug waar een staart aan heeft gezeten. Dat staat nergens in de Bijbel.'
De ogen van Ben vielen bijna uit hun kassen. 'Heb jij de Bijbel gelezen?'
'Nee gekkie, maar mijn leraar wel. In het Nederlands heet het botje het staartbeen. Doktoren leren dit op school, maar ze mogen het niet zeggen tegen hun patiënten. Alleen maar met elkaar zouden ze over het staartbeen van meneer Visser kunnen praten, want meneer Visser praat Nederlands en daarom praten doktoren Latijn, een soort geheimtaal. Volgend jaar krijg ik het.'
Ik gaf Ben kort de tijd om met name de informatie over mijn gewichtige toekomst te verwerken (Nobelprijswinnaar die DE geheimtaal openbaar heeft gemaakt) en vervolgde
'De pastoor kan ook Latijn. Om dokter of pastoor te worden, moet je oude boeken kunnen lezen. Die zijn allemaal in het Latijn. De Romeinen uit Italië waren de machtigste mensen op aarde en iedereen moest toen Latijn praten, maar nu kan niemand het meer.
Die dokters en pastoors vertellen niemand over dat staartbotje, omdat iedereen dan langskomt en zegt: 'Mijn hond heeft een echte staart. Dokter, ik wil dat u er bij mij een aannaait' en 'Pastoor, u moet de kat en de papegaai ook dopen.''
We vielen bijna uit de hut van het lachen.
'Wow,' zei mijn broer, toen hij weer kon praten, 'dan ben ik ook atheïst. Zijn atheïsten ook tegen dopen?'
Ik was vol bewondering. Ben was echt slim. 'Natuurlijk zijn ze tegen dopen. Geen God, geen dopen.'
'O.K., wil je nu met mijn autootjes spelen?'
Ik heb hem gelijk beloond.
De volgende zondag zat Ben al vroeg in zijn pyjama in de zandbak. Mijn moeder stond met haar handen in haar zij ernaast. 'Ben, ga je klaarmaken voor de kerk.'
Ben schudde koppig zijn hoofd. 'Ik ga niet naar de kerk.'
'Ik geloof mijn oren niet. Waarom?'
'Ik ben atheïst.'
'Weet je wel wat dat woord betekent?'
Ben keek mijn moeder aan en knikte.
'Nou?'
'Een atheïst gelooft niet in God.'
'Wat?!'
'Een atheïst gelooft niet in God. Ik ben atheïst. Atheïsten hoeven niet naar de kerk.'
'Hoe kom je aan die onzin?'
'Van Iris.' (Dat ben ik.)
'IRIS, HIER KOMEN! Ben, ga je onmiddellijk en wel nu aankleden en ik wil nooit meer zulke troep horen, denk eraan! Ik zal het de volgende keer met groene zeep en een stevige borstel uit je mond spoelen.'
Ben was in een oogwenk verdwenen. Ik stond in mijn zondagse jurk achter de deur met knikkende knieën te luisteren. Ik deed het bijna in mijn broek van angst.
Schuifelend ging ik naar haar toe. Ik durfde niet omhoog te kijken.
'Iris, geloof je niet in God?'
Met 'Ik heb Ben verteld over Darwin.' probeerde ik haar vraag te ontwijken.
'Weet je wat ik geloof?' Haar stem klonk opeens rustig. De spanning was helemaal verdwenen.
Ik keek haar voorzichtig aan.
'Wat?'
'Ik geloof dat de Hemel hier op aarde is. Ik prijs me heel gelukkig, omdat ik dat besef. Sommigen denken dat de Hemel op ze wacht na de dood. Of de hel als ze niet goed hebben geleefd. Ik geloof dat ook de Hel hier op aarde is. Als je niet goed leeft.'
Ik sloeg mijn blik neer onder haar priemende blik. Tegenover zulke argumenten stond ik als 12-jarige met mijn mond vol tanden. Ik voelde me voor het eerst in mijn leven schuldig. De duivel was in me gedreven. Ik had Bens hoofd gevuld met antichristelijke propaganda. Ik had niet goed geleefd. Dus dit was de Hel. Ik kon mijn tranen met grote moeite bedwingen. Maar Ma had een hekel aan huilbaby's. Ze hoefde alleen maar te dreigen met 'Als je huilt om niks, zal ik je wat geven. Dan huil je tenminste met reden'. Ik ben de enige die heeft ervaren wat de gevolgen zijn van aanhoudend geblèr en ik was niet van plan om me twee keer te stoten aan dezelfde steen. Zelfs een ezel wist beter.
Pas toen mijn moeder zichzelf ervan overtuigd had dat ik de waterlanders onder controle had, commandeerde ze: 'Naar de auto. Ik zal voor je bidden.'
Later zaten Ben en ik braaf naast haar in de kerk. Aan Moeders woorden kon je nu eenmaal geen weerstand bieden. Ik mocht dan niet in God geloven, ik was ervan overtuigd dat mijn moeder de scepter zwaaide in mijn Hemel of Hel hier op aarde.
(Terug)
|
|